ampul: verschil tussen versies

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ampul    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• am·pul

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ampul	ampullen
verkleinwoord	ampulletje	ampulletjes

Zelfstandig naamwoord

ampul ; v/m

1. (medisch) dichtgesmolten medicijnflesje, waarin steriele injectiestoffen worden afgeleverd
2. (scheikunde) afsmeltbare, meestal geëvacueerde reageerbuis voor synthese bij hogere temperaturen
3. buikig kannetje
4. schenkkannetje voor wijn of water, gebruikt bij de mis

Vertalingen

    1. dichtgesmolten medicijnflesje   

Duits: Ampulle (de) Engels: ampoule (en) Fins: ampulli (fi)

Portugees: ampola (pt) v Spaans: ampolla (es) v, bombilla (es) v

    3. buikig kannetje   

Spaans: redoma (es) v

    4. schenkkannetje gebruikt bij de mis   

Spaans: vinajera (es) v

Turks

Zelfstandig naamwoord

ampul

1. gloeilamp