inwachten
Uiterlijk
- in·wach·ten
- samenstelling van in bw en wachten ww
inwachten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inwachten |
wachtte in |
ingewacht |
zwak -t | volledig |
- wachten op iets dat nog gebeuren moet
- ▸ Misschien dat onze kerkdiensten ook te weinig momenten van stilte kennen. Het inwachten van het spreken van God in het ”suizen van een zachte stilte”. Kerkdiensten als concentratiemomenten voor het leven. Laat ons de rustdag wijden.[1]
- ▸ Verneirt hoopt dat het niet blijft bij de zeven banen die de Vlaamse regering nu heeft aangekondigd. In feite is het ook nog niet zeker dat ze er komen. Er is een technische werkgroep opgericht, die kandidaturen inwacht.[2]
- Het woord inwachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inwachten" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron dr. M. J. Kater“Gemis aan bezieling leidt tot lege kerkdienst” (27-06-2015), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Krapte op de golfmarkt” (31/07/2006), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 33 %
- Prevalentie Vlaanderen 35 %