[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

beter

Uit WikiWoordenboek
  • be·ter
  • In de betekenis van ‘vergrotende trap van goed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1] [2]

beter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van goed
    • Het weer is vandaag zo slecht dat het morgen vast beter zal zijn. 
     Wout Poels, meesterknecht voor Team Ineos, grapt dat hij maar beter zijn gravelbike kan meenemen. ‘We moeten er maar mee dealen. Dit is het parcours.’[3]
     Had ik niet beter thuis kunnen blijven om ze elke dag te kunnen zien?[4]
  2. gezond na ziekte
    • Ik denk dat ik morgen beter ben, maar vandaag ben ik nog ziek. 
vervoeging van
beteren

beter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
    • Ik beter. 
  2. gebiedende wijs van beteren
    • Beter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
    • Beter je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "beter" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. beter op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be