[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

rouwen

Uit WikiWoordenboek
  • rou·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rouwen
rouwde
gerouwd
zwak -d volledig

rouwen

  1. inergatief de emotionele nasleep van het overlijden van een geliefd persoon
    • Zij rouwden nog lang na de dood van hun vader. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be