Bewerken van Mastenbroek
Uiterlijk
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het opslaan of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 29: | Regel 29: | ||
== Bodemgesteldheid == |
== Bodemgesteldheid == |
||
De polder bestaat voor een groot deel uit [[klei-op-veen]], dat wil zeggen dat er een dunne laag [[rivierklei]] ligt op een laag [[Veen (grondsoort)|veen]], de dikte van de veenlaag loopt vanuit het zuiden naar het noorden op van bijna niets tot 2,5 à 3 meter |
De polder bestaat voor een groot deel uit [[klei-op-veen]], dat wil zeggen dat er een dunne laag [[rivierklei]] ligt op een laag [[Veen (grondsoort)|veen]], de dikte van de veenlaag loopt vanuit het zuiden naar het noorden op van bijna niets tot 2,5 à 3 meter. Onder de veenlaag ligt zand. In [[Oosterholt]] bij [[IJsselmuiden (plaats)|IJsselmuiden]] ligt een [[rivierduin]]. Van oorsprong lag de polder vrij hoog, maar door [[Inklinken|inklinking]] van het veen is het [[maaiveld]]niveau gedaald. Door de (her)inpoldering en ontwatering van de [[Koekoekspolder]] (in feite een polder in de polder) vond in de [[20e eeuw]] nog extra klink plaats. Tegenwoordig ligt de polder tussen de +0,75 m en -1,50 m [[Normaal Amsterdams Peil|NAP]]. De laagste gebieden vindt men in de voormalige [[Vervening|venerij]] de Koekoek: een groot gedeelte daar ligt tussen de -2,50 m en -2,90 m NAP, met als laagste punt -3,00 m. |
||
Door ontwatering na de inpoldering daalde de [[grondwater]]stand zo dat er [[akkerbouw]] mogelijk werd. Door [[Bodemdaling#Bodemdaling door een lage grondwaterspiegel|bodemdaling]] ten gevolge van de vertering van het veen boven de [[Freatisch vlak|grondwaterspiegel]] werden de omstandigheden later weer ongunstig voor akkerbouw en werd de polder een [[Rundveehouderij|veeteelt]]gebied. In de twintigste eeuw is de grondwaterspiegel opnieuw verlaagd waardoor nu weer akkerbouw mogelijk is; er wordt voornamelijk [[mais#maisteelt|maïs]] verbouwd. |
Door ontwatering na de inpoldering daalde de [[grondwater]]stand zo dat er [[akkerbouw]] mogelijk werd. Door [[Bodemdaling#Bodemdaling door een lage grondwaterspiegel|bodemdaling]] ten gevolge van de vertering van het veen boven de [[Freatisch vlak|grondwaterspiegel]] werden de omstandigheden later weer ongunstig voor akkerbouw en werd de polder een [[Rundveehouderij|veeteelt]]gebied. In de twintigste eeuw is de grondwaterspiegel opnieuw verlaagd waardoor nu weer akkerbouw mogelijk is; er wordt voornamelijk [[mais#maisteelt|maïs]] verbouwd. |