[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Afwatering: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
+Neerlandocentrisme verminderd. Uitslaan, met voorbeeld. +Ook grondwater voert af. Wf
Regel 1: Regel 1:
[[File:Windmotor Weidum 02.gif|thumb|right|[[Windmotor]] voor polderbemaling]]
[[Bestand:Windmotor Weidum 02.gif|thumb|[[Windmotor]] voor polderbemaling]]
'''Afwatering''' is het afvoeren van een overschot aan water en als zodanig een onderdeel van de [[waterkringloop]]. In het grootste deel van de wereld is de afwatering natuurlijk of wordt die met [[waterbouwkunde|waterbouwkundige]] [[kunstwerk (bouwkundig)|kunstwerken]] zoals [[dijk (waterkering)|dijken]] en [[waterkering]]en in toom gehouden. Het water vloeit weg in het [[grondwater]], of stroomt naar [[rivier]]en, [[meer (water)|meren]] en de [[zee]]. In dichtbevolkte en laaggelegen gebieden, zoals de [[kustvlakte]] van West-Vlaanderen, het grootste deel van Nederland en een deel van Noord-Duitsland is dit niet voldoende voor de eisen die de mens sinds de [[Vroegmoderne Tijd]] stelt aan zijn omgeving. In dergelijke gebieden wordt de [[waterhuishouding]] actief gereguleerd, onder andere met [[spuisluis|spuisluizen]] en [[pompgemaal|pompgemalen]] of [[watermolen (molen voor waterverzet)|watermolens]].
'''Afwatering''' is het afvoeren van het water, dat door [[ontwatering]] uit de [[bodem]] in de sloten is gestroomd. Via een stelsel van [[sloot (watergang)|sloten]], [[kanaal (waterweg)|kanalen]] en [[boezem (water)|boezems]] stroomt het water naar het lozingspunt van het gebied. Vandaar stroomt het naar de [[rivier]]en, [[meer (water)|meren]] en de [[zee]].

In Nederland is een fijnmazig stelsel van [[sloot (watergang)|sloten]] aangelegd, waar [[ontwatering|ontwaterde]] percelen hun water in lozen. Via [[kanaal (waterweg)|kanalen]] en [[boezem (water)|boezems]] stroomt het water naar het lozingspunt van het gebied.


Er zijn twee soorten afwatering:
Er zijn twee soorten afwatering:
*Er is sprake van natuurlijke afwatering als het water op een natuurlijke wijze via het lozingspunt het gebied verlaat. Hierbij kan het gebied te allen tijde afstromen of kan het gebied alleen bij [[eb]] afwateren.
*Er is sprake van natuurlijke afwatering als het water op een natuurlijke wijze via het lozingspunt het gebied verlaat. Hierbij kan het gebied óf te allen tijde, óf alleen bij [[eb]] afwateren.
*Er is sprake van kunstmatige afwatering als het water met hulpmiddelen, zoals een [[pompgemaal]] of [[watermolen (molen voor waterverzet)|watermolen]], afwatert uit het gebied, bijna altijd een [[polder]]. In geval van kunstmatige afwatering zegt men dat een gemaal of molen ''uitslaat'' op het betreffende [[oppervlaktewater]]. In ruimere zin wordt dit ook van [[waterschap]]pen gezegd. Zo sloegen de voormalige Oost-Groningse waterschappen [[Eindelijk]], [[Uiterburen (waterschap)|Uiterburen]] en [[De Vennen (waterschap)|De Vennen]] alle uit op het [[Papendiep]].
*Er is sprake van kunstmatige afwatering als het water met behulp van een pomp uit het gebied afwatert. Bijna altijd is er in dit geval sprake van een [[polder]].


== Zie ook ==
== Zie ook ==
*[[Drainage]]
*[[Drainage]]
*[[Oppervlakte-afvoer (model)]]


[[Categorie:Aardwetenschappen]]
[[Categorie:Aardwetenschappen]]

Versie van 22 dec 2015 01:08

Windmotor voor polderbemaling

Afwatering is het afvoeren van een overschot aan water en als zodanig een onderdeel van de waterkringloop. In het grootste deel van de wereld is de afwatering natuurlijk of wordt die met waterbouwkundige kunstwerken zoals dijken en waterkeringen in toom gehouden. Het water vloeit weg in het grondwater, of stroomt naar rivieren, meren en de zee. In dichtbevolkte en laaggelegen gebieden, zoals de kustvlakte van West-Vlaanderen, het grootste deel van Nederland en een deel van Noord-Duitsland is dit niet voldoende voor de eisen die de mens sinds de Vroegmoderne Tijd stelt aan zijn omgeving. In dergelijke gebieden wordt de waterhuishouding actief gereguleerd, onder andere met spuisluizen en pompgemalen of watermolens.

In Nederland is een fijnmazig stelsel van sloten aangelegd, waar ontwaterde percelen hun water in lozen. Via kanalen en boezems stroomt het water naar het lozingspunt van het gebied.

Er zijn twee soorten afwatering:

  • Er is sprake van natuurlijke afwatering als het water op een natuurlijke wijze via het lozingspunt het gebied verlaat. Hierbij kan het gebied óf te allen tijde, óf alleen bij eb afwateren.
  • Er is sprake van kunstmatige afwatering als het water met hulpmiddelen, zoals een pompgemaal of watermolen, afwatert uit het gebied, bijna altijd een polder. In geval van kunstmatige afwatering zegt men dat een gemaal of molen uitslaat op het betreffende oppervlaktewater. In ruimere zin wordt dit ook van waterschappen gezegd. Zo sloegen de voormalige Oost-Groningse waterschappen Eindelijk, Uiterburen en De Vennen alle uit op het Papendiep.

Zie ook