[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Cornelius Schonaeus: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Verena Demoed (overleg | bijdragen)
→‎Literatuur: 4 laatste titels weggehaald, omdat ze al in de informatiebox bovenaan het artikel staan: dbnl profiel
Verena Demoed (overleg | bijdragen)
k →‎Vroegste drama's: foutje gecorrigeerd
Regel 43: Regel 43:


===Vroegste drama's===
===Vroegste drama's===
Schonaeus schreef zijn eerste Neolatijnse drama's toen hij lesgaf aan de Latijnse school in Gouda. Hij liet elk jaar een stuk opvoeren door zijn leerlingen.<ref>Jan Bloemendal, ''Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw'', pag. 61.</ref> Zijn eerste Neolatijnse toneelstuk ''Tobaeus'' (in het Nederlands 'Tobias', naar het verhaal uit het [[Apocriefen_van_het_Oude_Testament#Deuterocanonieke_boeken|deuterocanonieke boek]] Tobit) werd in 1568 opgevoerd en verscheen in 1569 in druk. Schonaeus' ''Tobaeus'' werd meer dan 50 keer herdrukt en het werd vertaald in het Engels, Duits, Deens en Pools.<ref>Jan Bloemendal, ''Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw'', pag. 62.</ref>
Schonaeus schreef zijn eerste Neolatijnse drama's toen hij lesgaf aan de Latijnse school in Haarlem. Hij liet elk jaar een stuk opvoeren door zijn leerlingen.<ref>Jan Bloemendal, ''Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw'', pag. 61.</ref> Zijn eerste Neolatijnse toneelstuk ''Tobaeus'' (in het Nederlands 'Tobias', naar het verhaal uit het [[Apocriefen_van_het_Oude_Testament#Deuterocanonieke_boeken|deuterocanonieke boek]] Tobit) werd in 1568 opgevoerd en verscheen in 1569 in druk. Schonaeus' ''Tobaeus'' werd meer dan 50 keer herdrukt en het werd vertaald in het Engels, Duits, Deens en Pools.<ref>Jan Bloemendal, ''Spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school en toneel in de noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw'', pag. 62.</ref>
Schonaeus' ''Nehemias. De instauratione Hierosolymae comoedia sacra'' (een 'bijbels toneelstuk' over de verwoesting en wederopbouw van Jeruzalem) en zijn ''Saulus Conversus'' (over de bekering van de apostel [[Paulus (apostel)|Paulus]]) verschenen in 1570.
Schonaeus' ''Nehemias. De instauratione Hierosolymae comoedia sacra'' (een 'bijbels toneelstuk' over de verwoesting en wederopbouw van Jeruzalem) en zijn ''Saulus Conversus'' (over de bekering van de apostel [[Paulus (apostel)|Paulus]]) verschenen in 1570.
In 1572 werd Schonaeus' ''Naaman'' gepubliceerd, naar een verhaal uit 2 [[I en II Koningen|Koningen]] 5 over de Aramese legeroverste [[Naäman]] die door de profeet Elisa wordt genezen van huidvraat.
In 1572 werd Schonaeus' ''Naaman'' gepubliceerd, naar een verhaal uit 2 [[I en II Koningen|Koningen]] 5 over de Aramese legeroverste [[Naäman]] die door de profeet Elisa wordt genezen van huidvraat.

Versie van 29 aug 2014 16:49

Cornelius Schonaeus
Cornelius Schonaeus
Algemene informatie
Geboren ca. 1541
Geboorteplaats Gouda
Overleden 23 november 1611
Overlijdensplaats Haarlem
Land Nederland
Beroep toneelschrijver, leraar
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Cornelius Schonaeus (Gouda 1541 - Haarlem, 23 november 1611), ook wel Sconeus, Schoen, Schoon of De Schoone, was een Nederlandse leraar, Latinist en toneelschrijver. Hij had een internationale reputatie als schrijver van Latijns schooltoneel met een bijbels thema.

Leven

Schonaeus werd geboren als de oudste zoon van Adriaen Corneliszoon Schoon, een welgestelde metselaar te Gouda, en Machtelt Claesdochter. Zijn eerste onderwijs kreeg hij op de Latijnse school te Gouda en waarschijnlijk later ook te Utrecht. Hij studeerde aan de universiteit te Leuven doch promoveerde daar niet. Omstreeks 1569 werd hij leraar (ludi magister) aan de Latijnse school van Haarlem en in 1572 werd hij rector van de Latijnse school in Den Haag. Al in 1574 keerde hij terug naar Haarlem en werd daar rector als opvolger van Mr. Cornelis Jacobs Ketel. In 1580 zat hij in een commissie, door Willem van Oranje benoemd, die het gymnasiaal onderwijs in Holland en Zeeland moest organiseren. Daarvoor schreef hij een Latijnse Grammatica, een bewerking van Valerius' Institutiones Grammaticae, die omstreeks 1580 is uitgegeven.

In 1610, een jaar voor zijn dood, ging hij met emeritaat. Hij was sinds 1565 of 1566 getrouwd met de eveneens uit Gouda afkomstige Weyntgen Jacobsdochter (van) Blyenburg die hem minstens zeven kinderen schonk.

Schonaeus was, ondanks de Reformatie, Katholiek gebleven en dit kwam hem op toenemende tegenwerking van kerkelijke zijde te staan.

Werken

Naast een aantal latijnse gedichten vervaardigde Schonaeus enkele dramata scholastica, Neolatijnse schooltoneelstukken. Hij koos vaak bijbelse thema’s voor zijn toneelstukken, omdat die hem als pedagoog een meerwaarde boden, en niet zozeer omdat hij de klassieke Romeinse dichters niet geschikt achtte voor de jeugd.[1] Schonaeus kreeg de bijnaam Terentius Christianus ('christelijke Terentius'), naar de Romeinse blijspeldichter Publius Terentius Afer.

Vroegste drama's

Schonaeus schreef zijn eerste Neolatijnse drama's toen hij lesgaf aan de Latijnse school in Haarlem. Hij liet elk jaar een stuk opvoeren door zijn leerlingen.[2] Zijn eerste Neolatijnse toneelstuk Tobaeus (in het Nederlands 'Tobias', naar het verhaal uit het deuterocanonieke boek Tobit) werd in 1568 opgevoerd en verscheen in 1569 in druk. Schonaeus' Tobaeus werd meer dan 50 keer herdrukt en het werd vertaald in het Engels, Duits, Deens en Pools.[3] Schonaeus' Nehemias. De instauratione Hierosolymae comoedia sacra (een 'bijbels toneelstuk' over de verwoesting en wederopbouw van Jeruzalem) en zijn Saulus Conversus (over de bekering van de apostel Paulus) verschenen in 1570. In 1572 werd Schonaeus' Naaman gepubliceerd, naar een verhaal uit 2 Koningen 5 over de Aramese legeroverste Naäman die door de profeet Elisa wordt genezen van huidvraat.

Latere drama's

Andere oudtestamentische bijbeldrama’s van zijn hand waren:

  • Josephus ('Jozef', 1590).
  • Iuditha ('Judith', 1592).
  • Daniel ('Daniël', 1596).
  • Susanna (over de onschuldig belasterde vrouw Susanna, 1599).

Schonaeus' schreef ook bijbelse drama's met een onderwerp uit het Nieuwe Testament:

  • Triumphus Christi (over de opstanding van Christus, 1599).
  • Typhlus (over de genezing van de blindgeborene, 1602).
  • Pentecoste ('Pinksteren', 1602).
  • Ananias (over Ananias uit Damascus, 1602).
  • Baptistes ('Johannes de Doper', 1603).

Kluchten

Verder schreef Schonaeus enkele fabulae ludicrae, kluchten:

  • Pseudostratiotae ('Nepsoldaten', 1592).
  • Cunae ('Wieg', 1596).
  • Vitulus ('Kalfsvel', 1596).
  • Dyscoli ('Kwajongens', 1603; een bewerking van het Neolatijnse toneelstuk Rebelles ('Rebellen') van Macropedius).

Laatste toneelstuk

Schonaeus' laatste toneelstuk, Fabula comica, werd opgevoerd tijdens een Rederijkersfeest in Haarlem in 1606, waar verder alleen Nederlandstalige stukken opgevoerd werden. Het gelegenheidsstuk is deels in het Latijn, deels in het Nederlands geschreven. Tijdens het Rederijkersfeest zamelde men geld in voor een bejaardenhuis in Haarlem.

Literatuur

  • Hans van de Venne, 'Cornelius Schonaeus' in: Jan Bloemendal en Chris Heesakkers, eds., Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten. Digitale uitgave DWC/Huygens Instituut KNAW (Den Haag 2009). [1];
  • Hans van de Venne, Cornelius Schonaeus Goudanus (1540-1611). Deel I Leven en werk van de christelijke Terentius. Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van de Latijnse scholen van Gouda, ’s-Gravenhage en Haarlem (Voorthuizen: Florivallis, 2001). ISBN 90 75540 15 9;
  • Christoff Saxe, Onomasticon literarium sive Nomenclator, deel III, pag. 462;
  • J. H. Hoeufft, Parnasus Latino-Belgicus, sive plerique e Poëtis Belgii Latinis, Epigrammate atque adnotatione illustrati, pag. 62;
  • P. Hofman Peerlkamp, De poetis Latinis Neerlandiarum, pag. 226
  • van der Schaaff, Levensschetsen van de voorname mannen van Haarlem, pag. 55;
  • Gonnet, Cornelius Schonaeus en eenige zijner Haarlemsche vrienden, in Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, 1881, pag. 408;
  • Hoffmann, Beknopte geschiedenis van het gymnasium te Haarlem, 1889, pag. 7;
  • Garrer, Schonaeus, Bijdragen tot de geschiedenis der Latijnsche school te Haarlem, 1889;
  • H.C. Rogge in de Nederlandsche Spectator 1901, pag. 180;
  • J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland, deel I, 1904, pag. 218-221 [2];