[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Hanns Kerrl: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
rv
Regel 1: Regel 1:
'''Hans Kerrl''' ([[Fallersleben]], [[11 december]] [[1887]] - [[Berlijn]], [[15 december]] [[1941]]) was Rijksminister van Kerkelijke aangelegenheden tijdens het [[Nazi]]-bewind.
Hans kerrl hast eine grace popo!!!!!!!!!!!

Kerrl kreeg in de Eerste Wereldoorlog als luitenant het IJzeren Kruis 1e en 2e klasse. Na de oorlog werd Kerrl ambtenaar bij Justitie. Hij sloot zich in 1923 bij de [[NSDAP]] aan. Van 1928 tot 1933 had hij zitting in de Pruissische Landtag en in november 1933 werd hij lid van de [[Rijksdag]] namens Zuid-Hannover-Braunschweig. Hij was ook in 1933 kortstondig minister van Justitie in het Pruisische kabinet en kondigde tijdens zijn ministerschap een beroepsverbod voor Joodse notarissen en openbare aanklagers af. In 1934 werd hij Rijksminister zonder portefeuille. Kerrl werd SA-Obergruppenführer en sympatiseerde met Duitse christenen die het [[Nationaal-socialisme]] aanhingen.

Op 16 juli 1935 werd hij minister van Kerkelijke aangelegenheden. Zijn hoofdtaak werd de gelijkschakeling binnen de kerkelijke invloedsfeer; hij kreeg hierbij veel weerstand van talrijke evangelische voorgangers en universiteitstheologen. Bovendien bemoeiden Himmler en Bormann met hun openlijke haat tegen de kerk zich steeds meer met de verantwoordelijkheden van Kerrl.

[[Categorie:Duits persoon in de Tweede Wereldoorlog|Kerrl, Hans]]

Versie van 13 nov 2006 14:32

Hans Kerrl (Fallersleben, 11 december 1887 - Berlijn, 15 december 1941) was Rijksminister van Kerkelijke aangelegenheden tijdens het Nazi-bewind.

Kerrl kreeg in de Eerste Wereldoorlog als luitenant het IJzeren Kruis 1e en 2e klasse. Na de oorlog werd Kerrl ambtenaar bij Justitie. Hij sloot zich in 1923 bij de NSDAP aan. Van 1928 tot 1933 had hij zitting in de Pruissische Landtag en in november 1933 werd hij lid van de Rijksdag namens Zuid-Hannover-Braunschweig. Hij was ook in 1933 kortstondig minister van Justitie in het Pruisische kabinet en kondigde tijdens zijn ministerschap een beroepsverbod voor Joodse notarissen en openbare aanklagers af. In 1934 werd hij Rijksminister zonder portefeuille. Kerrl werd SA-Obergruppenführer en sympatiseerde met Duitse christenen die het Nationaal-socialisme aanhingen.

Op 16 juli 1935 werd hij minister van Kerkelijke aangelegenheden. Zijn hoofdtaak werd de gelijkschakeling binnen de kerkelijke invloedsfeer; hij kreeg hierbij veel weerstand van talrijke evangelische voorgangers en universiteitstheologen. Bovendien bemoeiden Himmler en Bormann met hun openlijke haat tegen de kerk zich steeds meer met de verantwoordelijkheden van Kerrl.