[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Schaafstro: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
 
(4 tussenliggende versies door 4 gebruikers niet weergegeven)
Regel 12: Regel 12:
| taxon=[[Soort]]
| taxon=[[Soort]]
| w-naam= ''Equisetum hyemale''
| w-naam= ''Equisetum hyemale''
| auteur= [[Carolus Linnaeus|L.]]
| auteur= [[Carl Linnaeus|L.]]
| datum=1753
| datum=1753
| afbeeldingII=Equisetum hyemale2.jpg
| afbeeldingII=Equisetum hyemale2.jpg
| afbeeldingIItekst=Stengels
| afbeeldingIItekst=Stengels
| afbeeldingIII=Equisetum hyemale (01).jpg
| afbeeldingIIItekst=
}}
}}


'''Schaafstro''' (''Equisetum hyemale'') of ''schuurbies'' is een [[vaste plant]] die behoort tot de [[paardenstaartenfamilie]] (''Equisetaceae''). De naam verwijst naar de ruwe stengel, die vroeger gebruikt werd als schuurmiddel. De plant komt van nature voor in [[Eurazië]] en [[Noord-Amerika]]. Hij wordt ook wel in de [[siertuin]] gebruikt.
'''Schaafstro''' (''Equisetum hyemale'') of ''schuurbies'' is een [[vaste plant]] die behoort tot de [[paardenstaartenfamilie]] (''Equisetaceae''). De naam verwijst naar de ruwe stengel, die vroeger gebruikt werd als schuurmiddel. De plant komt van nature voor in [[Eurazië]] en [[Noord-Amerika]]. De plant is in de Lage Landen inheems maar zeldzaam, hoewel hij plaatselijk talrijk kan zijn. Schaafstro is een [[kensoort]] voor het [[verbond van els en gewone vogelkers]] (''Alno-padion''). Hij wordt ook wel in de [[siertuin]] gebruikt.


== Beschrijving van de plant ==
== Beschrijving van de plant ==
De plant wordt 40-90 cm hoog en vormt [[wortelstok]]ken. De zeer ruwe, donkerblauwe of olijfgroene, holle [[stengel]] is 3-6 mm dik. De holte is twee derde of meer van de doorsnee van de stengel. De in kransen staande [[blad]]eren bestaan uit kleine schubben, waarbij de bladscheden grotendeels met elkaar vergroeid zijn tot een stengelschede. De tot 9 mm lange, grijsgroene stengelscheden omsluiten de stengel zeer stijf. Ze hebben een of twee zwartachtige banden en verdrogen grijswit. De priemvormige, dunvliezige, gekronkelde tanden vallen al vroeg af, waarna de rest van de schede ondiep gekarteld is.
De plant wordt 40–90 cm hoog en vormt [[wortelstok]]ken. De zeer ruwe, donkerblauwe of olijfgroene, holle [[stengel]] is 3–6 mm dik. De holte is twee derde of meer van de doorsnee van de stengel. De in kransen staande [[blad]]eren bestaan uit kleine schubben, waarbij de bladscheden grotendeels met elkaar vergroeid zijn tot een stengelschede. De tot 9 mm lange, grijsgroene stengelscheden omsluiten de stengel zeer stijf. Ze hebben een of twee zwartachtige banden en verdrogen grijswit. De priemvormige, dunvliezige, gekronkelde tanden vallen al vroeg af, waarna de rest van de schede ondiep gekarteld is.


In juni tot augustus verschijnen er sporenaren op de top van de stengels. De aren zijn tot 2,5 cm lang en als ze rijp zijn verdrogen ze en vallen daarna af. Soms stopt de ontwikkeling van de aar voordat hij helemaal tevoorschijn gekomen is, om pas na de winter volledig uit te groeien. Als de planten in sterke schaduw groeien worden meestal geen aren gevormd. De aar is kegelvormig en bestaat uit zeshoekige schubjes waar aan de binnenkant het [[sporangium]] met de [[spore]]n zich bevinden.
In juni tot augustus verschijnen er sporenaren op de top van de stengels. De aren zijn tot 2,5 cm lang en als ze rijp zijn verdrogen ze en vallen daarna af. Soms stopt de ontwikkeling van de aar voordat hij helemaal tevoorschijn gekomen is, om pas na de winter volledig uit te groeien. Als de planten in sterke schaduw groeien worden meestal geen aren gevormd. De aar is kegelvormig en bestaat uit zeshoekige schubjes waar aan de binnenkant het [[sporangium]] met de [[spore]]n zich bevinden.


De sporen groeien uit tot bladgroenhoudende [[voorkiem]]en (prothallia). Succesvolle kieming vindt vooral plaats in [[Pionierssoort|pionier-milieus]], met name op open vochtig zand. Vegetatieve voortplanting vindt plaats door middel van wortelstokken. Deze manier van voortplanten stelt veel minder eisen aan de groeiplaats. Eenmaal gevestigd kan de plant zeer lang standhouden, zelfs al verandert het milieu.
De sporen groeien uit tot bladgroenhoudende [[voorkiem]]en (prothallia). Succesvolle kieming vindt vooral plaats in [[Pionierssoort|pionier-milieus]], met name op open vochtig zand. Vegetatieve voortplanting vindt plaats door middel van wortelstokken. Deze manier van voortplanten stelt veel minder eisen aan de groeiplaats. Eenmaal gevestigd kan de plant zeer lang standhouden, zelfs al verandert het milieu.
Regel 30: Regel 32:


== Gebruik ==
== Gebruik ==
[[Bestand:Schuurbies Leblanc.jpg|links|miniatuur|Gedroogd schuurbies voor het schuren van klarinetrieten]]
[[Bestand:Schuurbies Leblanc.jpg|links|miniatuur|Gedroogd 'schuurbies' voor het schuren van klarinetrieten]]
Tot het in de tweede helft van de 19e eeuw geleidelijk vervangen werd door het industrieel vervaardigde [[schuurpapier]] was schaafstro een van de meest gebruikte schuurmiddelen. Schuurbies wordt in de twintigste en eenentwintigste eeuw nog wel gebruikt voor het bijwerken van rieten van [[Klarinet|klarinetten]] en andere [[Rietblazer|rietblazers]].<ref>{{Citeer web|url=https://klarinetmuziek.com/klarinetnieuws/klarinetrieten-een-kwestie-van-feeling-en-van-goede-zorgen.html|titel=Klarinetrieten: een kwestie van feeling en van goede zorgen|bezochtdatum=2019-04-02|werk=klarinetmuziek.com}}</ref> In Japan wordt het traditioneel gebruikt bij het polijsten van hout ten behoeve van [[lakwerk]].
Tot het in de tweede helft van de 19e eeuw geleidelijk vervangen werd door het industrieel vervaardigde [[schuurpapier]] was schaafstro een van de meest gebruikte schuurmiddelen. Het wordt daarna nog wel gebruikt voor het bijwerken van rieten van [[klarinet]]ten en andere [[rietblazer]]s.<ref>{{Citeer web|url=https://klarinetmuziek.com/klarinetnieuws/klarinetrieten-een-kwestie-van-feeling-en-van-goede-zorgen.html|titel=Klarinetrieten: een kwestie van feeling en van goede zorgen|bezochtdatum=2019-04-02|werk=klarinetmuziek.com}}</ref> In Japan wordt het traditioneel gebruikt bij het polijsten van hout ten behoeve van [[lakwerk]].

== Plantengemeenschap ==
Schaafstro is een [[kensoort]] voor het [[verbond van els en gewone vogelkers]] (''Alno-padion'').

{{NaamInAndereTalen
|da=skavgræs
|de=Winter-Schachtelhalm
|en=Dutch rush, rough horsetail
|en-us=scouring rush
|es=cola de raposo, rabo de lagarto
|fr=prêle d'hiver
|hu=téli zsurló
|no=skavgras, skjefte, skjeftesnelle
|sv=skavfräken, skavgräs, skavrör, skäfte, skurgräs
}}


== Niet meer gangbare namen in het Nederlands ==
== Niet meer gangbare namen in het Nederlands ==
* Schuurbies. Dit was in de 19e eeuw de meest gebruikelijke naam.<ref>{{aut|Heukels, H.}}, 1907. ''Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten: uit de gegevens verzameld door de Commissie voor Nederlandsche plantennamen.'' Versluys, 's-Gravenhage.</ref>
* Schrijnwerkersbies
* Schaafgras
* Kannewasser
* Kannewasser
* Spaanse bies
* Lidrus
* Lidrus
* Ruwe paardestaart
* Ruwe paardestaart
{{clearall}}
* Schrijnwerkersbies
* Schaafgras
* Spaanse bies
* Schuurbies. Schuurbies was in de 19e eeuw de meest gebruikelijke naam.<ref>{{aut|Heukels, H.}}, 1907. ''Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten: uit de gegevens verzameld door de Commissie voor Nederlandsche plantennamen.'' Versluys, 's-Gravenhage. </ref>

== Wetenswaardigheden ==
== Wetenswaardigheden ==
Rond 1800 heeft in [[Engeland]] het idee postgevat dat Schaafstro vanuit Nederland zou worden geïmporteerd<ref>{{aut|Newman, E.}}, 1842. Art. LXXVI. - A History of the British Equiseta. ''The Phytologist'' 2(15): 273-278.</ref>. Dit berust op een misverstand dat voortkwam uit het feit dat Schaafstro in het Engels ''Dutch Rush'' als soortnaam had. Gewone [[Bies (gewas)|biezen]] (Engels: ''rushes'') werden wel met scheepsladingen uit [[Holland]] ingevoerd en daarom ''Dutch rushes'' (Hollandse biezen) genoemd zonder dat daarmee een [[soortnaam]] bedoeld werd.<ref>{{aut|de Winter, W.}}, 2015. The Dutch Rush: history and myth of the Equisetum Trade. ''The Fern Gazette'' 20(1):23-45.</ref>
Rond 1800 heeft in [[Engeland]] het idee postgevat dat schaafstro vanuit Nederland zou worden geïmporteerd.<ref>{{aut|Newman, E.}}, 1842. Art. LXXVI. - A History of the British Equiseta. ''The Phytologist'' 2(15): 273-278.</ref> Dit berust op een misverstand dat voortkwam uit het feit dat schaafstro in het Engels ''Dutch Rush'' als soortnaam had. Gewone [[Bies (gewas)|biezen]] (Engels: ''rushes'') werden wel met scheepsladingen uit [[Holland]] ingevoerd en daarom ''Dutch rushes'' (Hollandse biezen) genoemd zonder dat daarmee een [[soortnaam]] bedoeld werd.<ref>{{aut|de Winter, W.}}, 2015. The Dutch Rush: history and myth of the Equisetum Trade. ''The Fern Gazette'' 20(1):23-45.</ref>


== Externe link ==
== Externe link ==
Regel 64: Regel 51:


{{Appendix}}
{{Appendix}}

{{Commons|Equisetum hyemale}}
{{Commons|Equisetum hyemale}}
{{Navigatie Equisetaceae}}
{{Navigatie Equisetaceae}}


[[Categorie:Varens en varenachtigen]]
[[Categorie:Paardenstaart]]
[[Categorie:Plant uit het Palearctisch gebied]]
[[Categorie:Plant uit het Palearctisch gebied]]

Huidige versie van 20 okt 2020 om 21:08

Schaafstro
Fertiele stengel
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Pteropsida
(Varens en paardenstaarten)
Orde:Filicales
Familie:Equisetaceae (Paardenstaartenfamilie)
Geslacht:Equisetum (Paardenstaart)
Soort
Equisetum hyemale
L. (1753)
Stengels
Schaafstro
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Schaafstro op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Schaafstro (Equisetum hyemale) of schuurbies is een vaste plant die behoort tot de paardenstaartenfamilie (Equisetaceae). De naam verwijst naar de ruwe stengel, die vroeger gebruikt werd als schuurmiddel. De plant komt van nature voor in Eurazië en Noord-Amerika. De plant is in de Lage Landen inheems maar zeldzaam, hoewel hij plaatselijk talrijk kan zijn. Schaafstro is een kensoort voor het verbond van els en gewone vogelkers (Alno-padion). Hij wordt ook wel in de siertuin gebruikt.

Beschrijving van de plant

[bewerken | brontekst bewerken]

De plant wordt 40–90 cm hoog en vormt wortelstokken. De zeer ruwe, donkerblauwe of olijfgroene, holle stengel is 3–6 mm dik. De holte is twee derde of meer van de doorsnee van de stengel. De in kransen staande bladeren bestaan uit kleine schubben, waarbij de bladscheden grotendeels met elkaar vergroeid zijn tot een stengelschede. De tot 9 mm lange, grijsgroene stengelscheden omsluiten de stengel zeer stijf. Ze hebben een of twee zwartachtige banden en verdrogen grijswit. De priemvormige, dunvliezige, gekronkelde tanden vallen al vroeg af, waarna de rest van de schede ondiep gekarteld is.

In juni tot augustus verschijnen er sporenaren op de top van de stengels. De aren zijn tot 2,5 cm lang en als ze rijp zijn verdrogen ze en vallen daarna af. Soms stopt de ontwikkeling van de aar voordat hij helemaal tevoorschijn gekomen is, om pas na de winter volledig uit te groeien. Als de planten in sterke schaduw groeien worden meestal geen aren gevormd. De aar is kegelvormig en bestaat uit zeshoekige schubjes waar aan de binnenkant het sporangium met de sporen zich bevinden.

De sporen groeien uit tot bladgroenhoudende voorkiemen (prothallia). Succesvolle kieming vindt vooral plaats in pionier-milieus, met name op open vochtig zand. Vegetatieve voortplanting vindt plaats door middel van wortelstokken. Deze manier van voortplanten stelt veel minder eisen aan de groeiplaats. Eenmaal gevestigd kan de plant zeer lang standhouden, zelfs al verandert het milieu.

De plant komt voor vochtige, matig voedselarme grond in loofbossen. Op zandige dijken, langs spoorwegen, in afgravingen en duinen gaat het vrijwel altijd om de bastaard Equisetum ×moorei.

Gedroogd 'schuurbies' voor het schuren van klarinetrieten

Tot het in de tweede helft van de 19e eeuw geleidelijk vervangen werd door het industrieel vervaardigde schuurpapier was schaafstro een van de meest gebruikte schuurmiddelen. Het wordt daarna nog wel gebruikt voor het bijwerken van rieten van klarinetten en andere rietblazers.[1] In Japan wordt het traditioneel gebruikt bij het polijsten van hout ten behoeve van lakwerk.

Niet meer gangbare namen in het Nederlands

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Schuurbies. Dit was in de 19e eeuw de meest gebruikelijke naam.[2]
  • Schrijnwerkersbies
  • Schaafgras
  • Kannewasser
  • Spaanse bies
  • Lidrus
  • Ruwe paardestaart

Wetenswaardigheden

[bewerken | brontekst bewerken]

Rond 1800 heeft in Engeland het idee postgevat dat schaafstro vanuit Nederland zou worden geïmporteerd.[3] Dit berust op een misverstand dat voortkwam uit het feit dat schaafstro in het Engels Dutch Rush als soortnaam had. Gewone biezen (Engels: rushes) werden wel met scheepsladingen uit Holland ingevoerd en daarom Dutch rushes (Hollandse biezen) genoemd zonder dat daarmee een soortnaam bedoeld werd.[4]

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Equisetum hyemale op Wikimedia Commons.