[go: nahoru, domu]

Beunhaas

beroepsbeoefenaar zonder de benodigde opleiding

Een beunhaas is een persoon die een vak of beroep uitoefent, zonder daarvoor de benodigde opleiding te hebben gehad. Als het een politicus betreft spreekt men wel over een tinnegieter.[1]

Een beunhaas is veelal minder geoutilleerd, qua materiaal, materieel en (technische) vaardigheid. Hij kan daardoor vaak tegen een lager tarief werk leveren. De term wordt dan ook wel gebruikt voor vaklui die goedkoper dan volgens de reguliere markttarieven hun werk verrichten. Een beunhaas is niet per se een zwartwerker.

De term 'beunhaas' kan een negatieve connotatie hebben: de benaming kan als beledigend worden opgevat door diegenen die hun beroep te goeder trouw, dan wel bekwaam uitoefenen. Sommige bedrijven/vaklieden gebruiken het woord 'beunhaas' als geuzennaam.[bron?]

Het woord is afkomstig van het Nederduitse böhnhase — een zeventiende-eeuwse term voor iemand die het vak van kleermaker uitoefende zonder dat hij lid was van een gilde.

Zoek beunhaas op in het WikiWoordenboek.