[go: nahoru, domu]

Inuit

naam waarmee de Eskimo's van Groenland en Canada zichzelf aanduiden
(Doorverwezen vanaf Inuït)

Inuit is de naam waarmee de Eskimo's van Canada en Groenland zichzelf aanduiden. Het woord inuit is het meervoud van inuk, dat mens of echte mens betekent in het Inuktitut.

Inuit
Inuitvrouwen met een kind in traditionele anorak
Inuitvrouwen met een kind in traditionele anorak
Totale bevolking ca. 150.000
Verspreiding Alaska, Canada, Denemarken, Groenland
Taal Inuittalen, Engels, Deens
Geloof Christendom, Inuitgodsdienst
Verwante groepen Aleoeten, Joepiken
Portaal  Portaalicoon   Landen & Volken
Inuitvrouw, begin twintigste-eeuw
Inuitvrouwen uit Labrador

Het woord Inuit wordt ook gebruikt als alternatief voor de benaming Eskimo, omdat die term door sommige Inuit als beledigend wordt beschouwd. De Inuit Circumpolar Conference van 1977 in Barrow (Alaska) besloot om als overkoepelende term het woord Eskimo te vervangen door Inuit, ongeacht welke plaatselijke namen in gebruik zijn en ook voor minderheden die er niet toe behoren, zoals de nauw met de Inuit verwante Joepiken. Dit advies wordt in het Nederlands niet algemeen gevolgd. De Joepiken zien zichzelf liever aangeduid als Eskimo. In Nederland behartigt de Stichting Arctic Peoples Alert de belangen van de Inuit.

De Groenlandse Inuit wonen langs de kusten van het eiland Groenland. De Canadese Inuit leven vooral in het noorden en noordoosten van het land. Het betreft met name Nunavut en de Northwest Territories, met daarnaast de regio Nunavik in het noorden van Quebec en de regio's Nunatsiavut en NunatuKavut in Labrador.

Cultuur

bewerken

De Inuit spreken verschillende talen van de Eskimo-Aleoetische taalgroep (de Inuittalen), waarvan Inuktitut in Canada en het Groenlands het meest gesproken worden. De Inuittalen zijn agglutinerend van aard: de inhoud van een gehele zin wordt vaak gegeven in de vorm van één, complex woord. In Groenland is het Groenlands niet alleen ambtstaal, maar tevens de enige taal die het grootste deel van de bevolking leert. De Inuit kennen geen literaire traditie, wel bezitten zij een rijke schat aan mondeling overgeleverde mythen en verhalen, de Inuitmythologie. De Inuit spreken verschillende talen, die niet allemaal onderling verstaanbaar zijn. Het Groenlands is in Groenland naast het Deens de officiële taal, terwijl de Canadese Inuittalen in Canada hooguit als regionale talen erkend worden. Deze talen hebben vaak slechts enkele duizenden sprekers. De Inuit zijn erg gastvrij en onder alle omstandigheden bedienen zij hun gasten. Ze hebben hun eigen keuken. Het meest gegeten wordt vis en zeehondenvlees.

Walrusivoor was een zeer belangrijk materiaal voor het maken van messen, en de Inuit die in de buurt van een bos woonden, gebruikten ook hout als materiaal. Bij het naaien van kleding en schoenen werden naalden gemaakt van dierlijke botten en werd draad gemaakt van andere delen van het dier.

De kleding was gemaakt van huid van walrus en zeehond of rendier. Veel van de kledingstukken gebruikten de haarlaag om luchtruimtes te creëren die extra isoleerden tegen de kou. Dit effect kan worden versterkt door twee kledingstukken haarzijde tegenover elkaar te dragen. Huiden van rendiervelden in de nazomers waren het meest geschikt voor kleding. De rendierhuiden werden aan de vleeskant geschraapt, vervolgens gedroogd en vervolgens gelooid door zachtjes op de huidzijde te kauwen of te tikken. Zeehondenhuid is zeer geschikt voor schoeisel. Het schoeisel bestond vaak uit meerdere lagen leer en ging tot aan de knieschijven. De lengte van zijn broek ging tot zelfs de knie. De rendier sanorak was omzoomd met de huid van een beer, veelvraat of wolf, afhankelijk van welke van deze beschikbaar was. De kleding was ruim en warm.

Bibliografie

bewerken
  • Giulia Bogliolo Bruna, Apparences trompeuses. Sananguaq. Au coeur de la pensée inuit, (Préface J. Malaurie, Postface R. Santoni), Yvelinédition, coll. Latitude Humaine, Montihny-le-Bretonneux, 2007.
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Inuit op Wikimedia Commons.