[go: nahoru, domu]

Urraca van Zamora

personage in het Cantar de mio Cid

Urraca van Zamora (1033 - 1101) is een belangrijk personage in het Cantar de mio Cid.

Urraca van Zamora
(1882), gravure uit Zamora Ilustrada

Biografie

bewerken

Urraca werd geboren als een dochter van Ferdinand I van León en Sancha van León en kort voor zijn dood verdeelde Ferdinand zijn bezittingen onder zijn kinderen. Sancho verkreeg Castilië, Alfons verkreeg León, García verkreeg Galicië, Elvira verkreeg Toro en Urraca kreeg Zamora. Sancho wilde echter over alle gebieden van zijn vader regeren en voerde oorlog tegen zijn broers en zussen. Hij wist zijn broers gemakkelijk te verslaan, maar de sterk verdedigde stad van Zamora hield stand tegen Sancho.

Toen Sancho op mysterieuze wijze werd vermoord, werd verondersteld dat Urraca en haar broer Alfons achter de moord zaten. Ondanks de dood van Sancho bleef de Castiliaanse adel Zamora belegeren. Volgens de Cantar de mio Cid werd het lot van de stad bezegeld door middel van een gerechtelijk tweegevecht dat echter onbeslist bleef. Urraca drong er vervolgens bij de adel op aan Alfons te erkennen als koning van Castilië en León. Toen Urraca ouder werd, trok ze zich uiteindelijk terug in een klooster in León waar ze uiteindelijk overleed. Ze werd later bijgezet in de Real Colegiata Basilica de San Isidoro in León.

In populaire cultuur

bewerken

In de film El Cid uit 1961 werd de rol van Urraca gespeeld door Geneviève Page.

Voorouders

bewerken
Voorouders van Urraca van Zamora (1033-1101)
Overgrootouders García II van Navarra
(964-1000)

Jimena Fernández
(-1035)
Sancho I Garcés
(965-1017)

Uracca Salvadores
(-)
Bermudo II van León
(953-999)
∞ 1003
Elvira van Castilië
(-1017)
Menendo González
(-)

?
(-)
Grootouders Sancho III van Navarra
(990-1035)

Mayor van Castilië
(995-1032)
Alfons V van León
(994-1028)

Elvira Menéndez
(-1022)
Ouders Ferdinand I van León
(1016-1065)

Sancha van León
(1013-1067)
Zie de categorie Urraca van Zamora van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.