[go: nahoru, domu]

  • be·ha
  • In de betekenis van ‘bustehouder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord beha beha's
verkleinwoord behaatje behaatjes

de beham

  1. (kleding) een kledingstuk voor vrouwen dat de borsten ondersteunt
    • Dames dragen vaak beha's. 
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]


  • Ontleend aan het Nederlandse beha.

béha

  1. (kleding), (informeel) beha, bustehouder