bergpiek
- Geluid: bergpiek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛrəxˌpik / (2 of 3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɛrχpik/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈbɛrxpik/
- berg·piek
- samenstelling van berg en piek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bergpiek | bergpieken |
verkleinwoord | bergpiekje | bergpiekjes |
- de piek van een berg
- ▸ Ondertussen was de herfst in Washington overal zichtbaar om me heen en op de heuvels zag je een lappendeken aan kleuren: rode herfstbladeren, weelderige okergele weiden, mosgroene bossen, turquoise meren en verse witte bergpieken.[1]
1. de piek van een berg
- Het woord bergpiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers