helegaar
- he·le·gaar
- In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: geheel en al’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1785 [1]
helegaar
- (Vlaanderen, Limburg en West-Friesland; in laatstgenoemde regio ook wel geschreven als hêlegaar of hillegaâr) in z'n geheel, helemaal
- Het woord helegaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.