[go: nahoru, domu]

jabuka v

  1. (fruit) appel m; ronde eetbare vrucht met wit vruchtvlees en een rode, groene of gele schil; vrucht van de appelboom


jabuka v

  1. (fruit) appel m; ronde eetbare vrucht met wit vruchtvlees en een rode, groene of gele schil; vrucht van de appelboom