[go: nahoru, domu]

Het geprofileerde loopvlak van een autoband
  • loop·vlak
enkelvoud meervoud
naamwoord loopvlak loopvlakken
verkleinwoord loopvlakje loopvlakjes

het loopvlako

  1. (techniek) het gedeelte van een voet, wiel, slee etc. dat met de ondergrond in aanraking is
    • Het loopvlak is scheef afgesleten. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be