meerring
- meer·ring
- samenstelling van meer ww en ring
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerring | meerringen |
verkleinwoord | meerringetje | meerringetjes |
de meerring m
- (scheepvaart) een stevige ijzeren ring aan de wal waaraan de meertouwen van schepen worden vastgelegd
- Gelukkig stond er iemand op de steiger die het meertouw door de meerring wilde te halen.
- bolder, dukdalf, kikker, klamp, landvast, meerboei, meerpaal, meertouw, rattenschild, remming, remmingswerk
1. een stevige ijzeren ring aan de wal waaraan de meertouwen van schepen worden vastgelegd
- Het woord 'meerring' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.