[go: nahoru, domu]

  • pa·rel·wit
enkelvoud meervoud
naamwoord parelwit
verkleinwoord

het parelwito

  1. (RAL-kleur) een kleur wit met RAL-nummer 1013; een gebroken witte kleur zoals die van een parel.
    • Heeft u die ook in het parelwit? 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen parelwit parelwitter parelwitst
verbogen parelwitte parelwittere parelwitste
partitief parelwits parelwitters -

parelwit

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur wit, met RAL-nummer 1013.
    • Hij rijdt in een parelwitte auto. 
  2. mooi helder glanzend wit
    • Een filmster hoort een parelwit gebit te hebben.