preposisjon
- pre·po·si·sjon
- Afkomstig van het Latijnse woord praepositio ww , dat als samenstelling van de Latijnse woorden prae vz ("voor") en ponere ww ("stellen", "zetten") komt
- Noors zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel pre- en met het achtervoegsel -sjon
Naar frequentie | 72375 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | preposisjon | preposisjonen | preposisjoner | preposisjonene |
genitief | preposisjons | preposisjonens | preposisjoners | preposisjonenes |
preposisjon, m
- (grammatica) prepositie, voorzetsel (woordsoort)
- (grammatica) prepositie, voorzetsel een lid uit de woordsoort van de voorzetsels
- «Den samme preposisjonen kan ofte ha ulik betydning i ulike sammenhenger.»
- Hetzelfde voorzetsel kan in verschillende contexten vaak verschillende betekenissen hebben.
- «Den samme preposisjonen kan ofte ha ulik betydning i ulike sammenhenger.»
- [1-2]: postposisjon zn
- [1]: preposisjonsledd zn
- [1]: preposisjonsuttrykk zn
- pre·po·si·sjon
- Afkomstig van het Latijnse woord praepositio ww , dat als samenstelling van de Latijnse woorden prae vz ("voor") en ponere ww ("stellen", "zetten") komt
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | preposisjon | preposisjonen | preposisjonar | preposisjonane |
preposisjon, m
- (grammatica) prepositie, voorzetsel (woordsoort)
- (grammatica) prepositie, voorzetsel een lid uit de woordsoort van de voorzetsels
- [1-2]: postposisjon zn
- [1]: preposisjonsled zn
- [1]: preposisjonsledd zn
- [1]: preposisjonsuttrykk zn