[go: nahoru, domu]

enkelvoud meervoud
vase vases

vase

  1. vaas
    «A vase with flowers.»
    Een vaas met bloemen.


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  vase     la vase     vases     les vases  

vase v

  1. vaas
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  vase     la vase     vases     les vases  

vase v

  1. modder, slib, slijk
vervoeging van
vaser

vase

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van vaser
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van vaser
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van vaser
  1. Bron: Le Nouveau Petit Robert, 1996