leewater
Uiterlijk
- lee·wa·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leewater | |
verkleinwoord |
het leewater o
- ophoping van vocht in een ziek of beschadigd gewricht; hydrops
- Het woord leewater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leewater" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be