[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

mák

Uit WikiWoordenboek



  • mák

mák monbezield

  1. (plantkunde) klaproos, papaver; een geslacht
    «Mák je surovinou pro výrobu oleje.»
    Papaver is de grondstof voor de productie van olie.
  2. (voeding) maanzaad, blauwmaanzaad; zaad uit de slaapbol van een klaproos
    «Před podáváním koláč posypeme mákem a cukrem.»
    Voor het serveren van het gebak bestrooien we het met maanzaad en suiker.
  1. květina v, rostlina v
  2. potravina v

mák

  1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het perfectieve werkwoord máknout
  2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het perfectieve werkwoord máknout