mák
Uiterlijk
- IPA: /maːk/
- mák
- (plantkunde) klaproos, papaver; een geslacht
- «Mák je surovinou pro výrobu oleje.»
- Papaver is de grondstof voor de productie van olie.
- «Mák je surovinou pro výrobu oleje.»
- (voeding) maanzaad, blauwmaanzaad; zaad uit de slaapbol van een klaproos
- «Před podáváním koláč posypeme mákem a cukrem.»
- Voor het serveren van het gebak bestrooien we het met maanzaad en suiker.
- «Před podáváním koláč posypeme mákem a cukrem.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | mák | máky |
genitief | máku | máků |
datief | máku | mákům |
accusatief | mák | máky |
vocatief | máku | máky |
locatief | máku | mácích |
instrumentalis | mákem | máky |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
mák
Categorieën:
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Plantkunde in het Tsjechisch
- Voeding in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch