ohne

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˈoːnə/
• Geluid:  ohne    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• oh·ne

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van Middelhoogduitse ān / āne

Voorzetsel

ohne (+ accusatief)

1. zonder

Schrijfwijzen

• Oude schrijfwijze: ohn
• Oude schrijfwijze: on

Antoniemen

• mit

Typische woordcombinaties

• oben ohne

Typische woordcombinaties

• ohnedies
• ohnegleichen
• ohnehin

Anagrammen

• hone

Bijwoord

ohne

1. zonder

   «Ich mag Fußball, aber ich kann auch ohne leben.»

   Ik hou van voetbal, maar ik kan ook zonder leven.

Riograndenser Hunsrückisch

Voorzetsel

ohne + accusatief

1. zonder

Antoniemen

• mit

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /ɔɦɲɛ/

Zelfstandig naamwoord

ohne

1. nominatief meervoud van oheň
2. accusatief meervoud van oheň

Anagrammen

• nebo

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /ɔɦnɛ/

Woordafbreking

• ohne

Werkwoord

ohne

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord ohnout

Anagrammen

• nebo