omkopen
Uiterlijk
- om·ko·pen
- samenstelling van om en kopen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omkopen |
kocht om |
omgekocht |
zwak -cht | volledig |
omkopen
- overgankelijk (iemand ~) met behulp van geschenken, geld e.d. overhalen om van zijn plicht, partij, overtuiging te verzaken
- De gokbazen kochten de doelman van de thuisploeg om.
1. (iemand ~) met behulp van geschenken, geld e.d. overhalen om van zijn plicht, partij, overtuiging te verzakent
- Het woord omkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omkopen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-cht) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %