aanrijden
- aan·rij·den
- samenstelling van aan vz en rijden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanrijden |
reed aan |
aangereden |
klasse 1 | volledig |
aanrijden
- rijdend aankomen
- Hij kwam wat eerder aangereden dan we verwacht hadden.
- overgankelijk tegen iets rijden, een botsing veroorzaken
- Hij werd aangereden door een motorrijder.
- De reebok werd in het kader van het project Ruimte voor aaseters in de natuur neergelegd. Kadavers zijn schaars, schrijven de deelnemende natuurorganisaties op hun website. Aangereden wild wordt vaak vernietigd en ook in natuurgebieden worden dode dieren opgeruimd. Door verkeersslachtoffers terug te plaatsen, hopen de organisaties dat grote aaseters weer terugkeren in de natuur. [1]
2. tegen iets rijden, een botsing veroorzaken
- Het woord aanrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanrijden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Lucas Brouwers 13 maart 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %