Naar inhoud springen
afzakt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken
- ▸ Voor werklozen, gedetineerden en sloebers zoals ik zijn er programma’s waar je broek van je reet afzakt.[1]