an

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  an    (hulp, bestand)
• IPA: / ɑn / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• an

Woordherkomst en -opbouw

• van Georgisch ან (an)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	an	ans
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de an m

1. (taalkunde) eerste letter van het Georgische alfabet (ა)

   • Dat woord wordt niet met een an geschreven. 

Gangbaarheid

• Het woord an staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Aroemeens

Zelfstandig naamwoord

an

1. jaar

Drents

Voorzetsel

an

1. aan

Engels

Lidwoord

an

1. onbepaald lidwoord vóór woorden die met een klinker beginnen: een

Voegwoord

an

1. (verouderd) als, alsof

   «At length did cross an Albatross, Thorough the Fog it came; And an it were a Christian Soul, We hail'd it in God's Name.»

   Ten langen leste kwam er toch een albatros over, door de mist kwam hij; en alsof het een Christenziel was, riepen wij hem aan in Gods naam.

enkelvoud	meervoud
an	ans

Zelfstandig naamwoord

an

1. an de eerste letter van het Georgische alfabet

Frans

Uitspraak

• Geluid:  an    (hulp, bestand)
• IPA: /ɑ̃/

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
an	l'an	ans	les ans

Zelfstandig naamwoord

an m

1. (tijdrekening), (eenheid) jaar

Latijn

Bijwoord

an

1. of

Nedersaksisch

Voorzetsel

an

1. aan

Oudsaksisch

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Proto-Germaanse *an

Voorzetsel

an

1. op, in

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• an

Bijwoord

an

1. aan

Opmerkingen

• Duits: an
• Engels: along, by, in, on

Voorzetsel

an

1. aan

   «Der Governor will Geld an die Schule in Pennsylvaania gewwe so as die Kinner bessere Meeglichkeite hen.»

   De gouverneur wil geld geven aan de scholen in Pennsylvania, zodat de kinderen betere opties hebben.

Opmerkingen

• Duits: an
• Engels: at, along, by, on, of, to

Turks

Zelfstandig naamwoord

an

1. ogenblik, moment
2. gedachte

Urkers

Voorzetsel

an

1. aan

Veluws

Voorzetsel

an

1. aan

Vietnamees

Woordherkomst en -opbouw

• Komt uit het Sino-Vietnamees

Bijvoeglijk naamwoord

an

1. veilig, zeker, vredig, kalm

   «an bần lạc đạo»

   tevreden zijn met een arm en religieus leven

   «an cư lạc nghiệp»

   in vrede leven en in vrolijkheid werken, settlen

   «xuống sông cũng vững, lên đèo cũng an»

   in zekerheid beneden bij de rivier, veilig boven op de berg

Synoniemen

• yên, yên ổn

Verwijzingen

• Hồ Ngọc Đức, Free Vietnamese Dictionary Project

West-Dani

persoon	enkelvoud	meervoud
eerste	an	nit
tweede	kat	kit
derde	at	it

Persoonlijk voornaamwoord

an

1. ik

Wymysoojs

Uitspraak

• Geluid:  an    (hulp, bestand)

Voegwoord

an

1. en

Schrijfwijzen

• ae
• ān