banke

vervoeging
onbepaalde wijs	banke
tegenwoordige tijd	banker
verleden tijd	banka; banket
voltooid; deelwoord	banka; banket
onvoltooid; deelwoord	bankende
lijdende vorm	bankes
gebiedende wijs	bank
vervoegingsklasse	Klasse 1 zwak
opmerking

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

banke

bank; een meubelstuk met zitplaats voor meer dan één persoon
(bouwkunde) bank; gebouw waarin een financiële instelling gevestigd is

[2]: En banke (tåkebanke).
*Een nevelbank.*

Noors

Uitspraak

Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / ˈbɑŋkə /

Woordafbreking

ban·ke

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord: Afkomstig vaan het Oudnoorse woord banga (slaan, beuken)
Werkwoord: Een klanknabootsend woord (onomatopee)

Werkwoord

banke

slaan (met je handen of ander voorwerp)
beuken
bonzen, kloppen (slaan op een deur, raam of dergelijke met je knokkel)
ontroesten, roest afkloppen
kloppen (tapijt)
kloppen (het kloppen van het hart)
dreunen (dreunende ritmes)
afranselen, ranselen, slaan (op iemand met je handen slaan)
(figuurlijk) kennis inpompen
(figuurlijk) aankloppen, de aandacht vestigen op

Synoniemen

[1]: slå
[3]: dunke
[3]: kakke
[8]: gi juling

Uitdrukkingen en gezegden

[1]: banke inn
[1]: banke ned
[3]: banke på
[8]: banke opp

Uitdrukkingen en gezegden

[5]: Bank i bordet!

Klop op hout!

Typische woordcombinaties

[2]: banke på døra

aan de deur kloppen

[4]: banke rust

ontroesten, roest afkloppen

[5]: banke tepper

tapijten kloppen

[6]: motoren banker

de motor pulseert

[6]: banke kunnskaper inn i elevene

bij de studenten leerstof inpompen

[10]: store ungdomskull banker på og vil ha arbeid

grote groepen jongeren kloppen aan en willen arbeid hebben

Zelfstandig naamwoord

banke, m

(geologie) ondiepte, zandbank
een weinig of niet doorzichtige verzameling van nevel, wolken, stof, b.v. een nevelbank

Synoniemen

[1]: grunne

Afgeleide begrippen

[1]: fiskebanke
[1]: grusbanke
[1]: mudderbanke
[1]: skjellbanke
[2]: skoddebanke
[2]: skybanke
[2]: tåkebanke

Verwante begrippen

[1]: atoll
[1]: rev
[1]: skjær

Nynorsk

Uitspraak

Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
IPA: / ˈbɑŋkə /

Woordafbreking

ban·ke

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord: Afkomstig vaan het Oudnoorse woord banga (slaan, beuken)
Werkwoord: Een klanknabootsend woord (onomatopee)

vervoeging
onbepaalde wijs	banke banka
tegenwoordige tijd	bankar
verleden tijd	banka
voltooid deelwoord	banka
onvoltooid deelwoord	bankande
lijdende vorm	bankast
gebiedende wijs	bank banka banke
vervoegingsklasse	Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

banke

slaan (met je handen of ander voorwerp)
beuken
bonzen, kloppen (slaan op een deur, raam of dergelijke met je knokkel)
ontroesten, roest afkloppen
kloppen (tapijt)
kloppen (het kloppen van het hart)
dreunen (dreunende ritmes)
afranselen, ranselen, slaan (op iemand met je handen slaan)
(figuurlijk) aankloppen, de aandacht vestigen op

Synoniemen

[1]: slå
[3]: dunke
[3]: kakke
[8]: gje juling

Uitdrukkingen en gezegden

[1]: banke inn
[3]: banke på
[8]: banke opp

Uitdrukkingen en gezegden

[5]: Bank i bordet!

Klop op hout!

Typische woordcombinaties

[2]: banke på døra

aan de deur kloppen

[4]: banke rust

ontroesten, afkloppen

[5]: banke teppe

tapijten kloppen

[6]: motoren bankar

de motor pulseert

[6]: banke kunnskaper inn i elevene

bij de studenten leerstof inpompen

[9]: store ungdomskull bankar på og vil ha arbeid

grote groepen jongeren kloppen aan en willen arbeid hebben

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	banke	banken	bankar	bankane

Zelfstandig naamwoord

banke, m

(geologie) ondiepte, zandbank
een weinig of niet doorzichtige verzameling van nevel, wolken, stof, b.v. een nevelbank
een geringe hoogte van het terrein

Veluws

Zelfstandig naamwoord

banke

(bouwkunde) bank; gebouw waarin een financiële instelling gevestigd is