[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

barmhartig

Uit WikiWoordenboek
  • barm·har·tig
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘mededogen hebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1270 [1]
  • Samenstellende afleiding van het verouderde werkwoord barmen en hart met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen barmhartig barmhartiger barmhartigst
verbogen barmhartige barmhartigere barmhartigste
partitief barmhartigs barmhartigers -

barmhartig

  1. op vergevende wijze begrip tonend voor iemands moeilijkheden
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]