[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

belvedère

Uit WikiWoordenboek
  • bel·ve·dè·re
enkelvoud meervoud
naamwoord belvedère belvedères
verkleinwoord

de belvedèrem

  1. plaats of gebouw met een heel mooi uitzicht
    • Twee Litouwers zijn zondagochtend aangehouden voor autoinbraak. De politie zondagnacht rond 03.45 uur een melding dat er iets aan de hand was op een parkeerplaats aan de Belvedere. [4] 
    • Het museum heeft naar eigen zeggen 'een representatieve' verzameling grafiek van Maurits Cornelis Escher (1898-1972) in zijn collectie, waaronder iconen als Drawing Hands en Belvedere. [5] 
    • Voor zijn troonsafstand in juli dit jaar kreeg Albert nog 11,5 miljoen euro. Hij zou nu hopen dat de staat bijvoorbeeld het onderhoud en de verwarming van zijn kasteel Belvédère betaalt, of de brandstof van het koninklijke jacht. [6] 
80 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[7]