[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

bemanning

Uit WikiWoordenboek
bemanning van een Nederlandse onderzeeboot (O21)
  • be·man·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord bemanning bemanningen
verkleinwoord bemanninkje bemanninkjes

de bemanningv

  1. de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten
    • Op een passagiersschip zijn de bemanning en de passagiers strikt gescheiden. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be