- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘beschadigd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1650 [1]
defect
- kapot, niet werkend
- Het defecte apparaat kon niet meer gerepareerd worden.
- ▸ Terwijl ik goedkeurend met mijn vinger langs de vergulde lambrisering streek, de dikte voelde van de stof van de zware, oker overgordijnen en de stoel wegschoof om de openslaande deuren te openen naar het terras, dat uitzicht bood op de rozentuin, of wat daarvan over was, en de vijver met de defecte fontein, bedacht ik dat ik nog tijd genoeg zou hebben om deze kamer en detail te beschrijven.[2]
het defect o
- storing, beschadiging van een apparaat
- De defecten werden provisorisch verholpen.
1. storing, beschadiging van een apparaat
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|