[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

diafragma

Uit WikiWoordenboek
  • di·a·frag·ma
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘middenrif’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1660 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstelbare lensopening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1885 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord diafragma diafragma's
verkleinwoord diafragmaatje diafragmaatjes

het diafragmao

  1. (optica) (fotografie) de opening in een lichtdichte laag in of bij een lens om de hoeveelheid door te laten licht te regelen
  2. (biologie) middenrif
  3. tussenwand van poreus materiaal, bv. gebruikt bij elektrolyse
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]


  • dia·frag·ma
enkelvoud meervoud
diafragma diafragmas

diafragma m

  1. (anatomie) middenrif