[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

differentiëren

Uit WikiWoordenboek
  • dif·fe·ren·ti·e·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
differentiëren
differentieerde
gedifferentieerd
zwak -d volledig

differentiëren

  1. overgankelijk vanuit een homogeen geheel tot verschillende vormen komen
  2. overgankelijk (wiskunde) het berekenen van de lokale stijging in een functie, het bepalen van de afgeleide van een functie
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]