drabba
Uiterlijk
Naar frequentie | 13843 |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
drabba |
drabbade |
drabbad |
volledig | supinum: drabbat |
drabba
- overgankelijk lijden, treffen (door onheil)
drabba samman
- onovergankelijk het aan de stok krijgen, woorden krijgen
drabbas av