[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

fragiel

Uit WikiWoordenboek
  • fra·giel
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘breekbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fragiel fragieler fragielst
verbogen fragiele fragielere fragielste
partitief fragiels fragielers -

fragiel

  1. kwetsbaar, breekbaar
    • Het slanke meisje leek zeer fragiel maar toen het erop aankwam bleek ze toch heel sterk te zijn. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]