gler
Uiterlijk
- Ontleend aan het Oudnoordse zelfstandige naamwoord gler, dat van het Protogermaanse woord *glasą komt
Klasse n sterk |
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | gler | glerið | gler | glerin |
genitief | glers | glersins | glera glerja |
gleranna glerjanna |
datief | gleri | glerinu | glerjum glerum |
glerjunum glerunum |
accusatief | gler | glerið | gler | glerin |
gler, o
- (bouwkunde) ruit
- (materiaalkunde), (scheikunde) glas (SiO2)
- litað gler
getinte ramen
getinte ruiten
getinte ruiten
- steint gler
bont glas
- tvöfalt gler
dubbel glas
gler
- accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van gler
gler
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van gler
gler
- accusatief onbepaald onzijdig meervoud van gler
Categorieën:
- Woorden in het IJslands
- Woorden in het IJslands van lengte 4
- Woorden in het IJslands met audioweergave
- Woorden in het IJslands met IPA-weergave
- Sterk zelfstandig naamwoord klasse n in het IJslands
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het IJslands
- Zelfstandig naamwoord in het IJslands
- Bouwkunde in het IJslands
- Materiaalkunde in het IJslands
- Scheikunde in het IJslands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het IJslands