grijzig
Uiterlijk
- grij·zig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grijzig | grijziger | grijzigst |
verbogen | grijzige | grijzigere | grijzigste |
partitief | grijzigs | grijzigers | - |
grijzig
- iets dat een beetje grijs is
- De oude man met het grijzige haar liep kromgebogen achter zijn rollator.
- De volgende morgen staarde ons een groot eenpersoonsmatras treurig aan. Het leunde op zijn kant tegen een lantaarnpaal. Op het eerste gezicht zag het er nog gaaf uit, geen scheuren of uitpuilende ingewanden. Wel had de naar ons gerichte kant een gore, grijzige kleur met hier en daar zwarte vegen.[1]
- Het woord grijzig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grijzig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Frits Abrahams 8 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be