grote veldhommel
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- gro·te veld·hom·mel
- verbinding van grote en veldhommel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grote veldhommel | grote veldhommels |
verkleinwoord | groot veldhommeltje | grote veldhommeltjes |
- (vliesvleugeligen) Bombus magnus een zeldzame hommel. De nestzoekende koninginnen zijn te zien vanaf eind april tot eind mei, de werksters vanaf begin mei tot in september en de mannetjes vanaf half juli tot eind september
- Het woord 'grote veldhommel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.