heidegebied
Uiterlijk
- Geluid: heidegebied (hulp, bestand)
- hei·de·ge·bied
- samenstelling van heide en gebied
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heidegebied | heidegebieden |
verkleinwoord | heidegebiedje | heidegebiedjes |
het heidegebied o
- het gebied dat grotendeels begroeid is met heidestruiken.
- Op het heidegebied liep een herder met grazende schapen.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord heidegebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.