insmeren
Uiterlijk
- in·sme·ren
- samenstelling van in bw en smeren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
insmeren |
smeerde in |
ingesmeerd |
zwak -d | volledig |
insmeren
- overgankelijk bedekken met een dunne laag olie of zalf
- Ben je al ingesmeerd met zonnebrandolie?
- wederkerend zich insmeren met: zich bedekken met een dunne laag olie of zalf
- ▸ Ik smeerde me van top tot teen in met factor 50, hees mijn zware rugzak op mijn rug en liep omhoog richting ‘Pinchot Pass’.[1]
- Het woord insmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insmeren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %