[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

jicht

Uit WikiWoordenboek
  • jicht
  • In de betekenis van ‘pijnlijke gewrichtsontsteking ten gevolge van onder meer een stofwisselingsziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord jicht -
verkleinwoord - -

de jichtv / m

  1. (medisch) een pijnlijke ontsteking als gevolg van gekristalliseerd uraat in een gewricht
    • Hij had flink last van jicht. 
    • Zo weet Abigail, die Annes jicht verlichtte zonder dat zij haar ooit had opgemerkt, zich bij de koningin in de kijker te spelen. [2] 
91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]