kikte
Uiterlijk
- kik·te
vervoeging van |
---|
kikken |
kikte
- enkelvoud verleden tijd van kikken
- Ik kikte.
- Jij kikte.
- Hij, zij, het kikte.
- Ik kikte.
- Het woord kikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
kikken |
kikte