[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

logé

Uit WikiWoordenboek
  • lo·gé
  • In de betekenis van ‘gast die blijft slapen’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
  • pseudo-Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord logé logés
verkleinwoord logeetje logeetjes

de logém

  1. een (mannelijke) gast die overnacht
  • mannelijke vorm van logee
96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]