pleisterwerk

Nederlands

beschadigd pleisterwerk in een kerk

Uitspraak

• Geluid:  pleisterwerk    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈplɛistərwɛr^ək / (3 of 4 lettergrepen)

Woordafbreking

• pleis·ter·werk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  pleister zn  en  werk zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pleisterwerk	pleisterwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pleisterwerk o

1. (bouwkunde) middel om een muur glad af te werken zodat ze later beschilderd of behangen kan worden

   • Luc Tuymans is bezig aan een werk voor de nieuwe collectiepresentatie van het MSK. Hij zocht naar een uitdaging. ‘Ik heb al 65 muurschilderingen gemaakt, maar nog nooit een fresco. De 15de-eeuwse techniek, waarbij de verf direct op nat pleisterwerk wordt aangebracht, wou ik onder de knie hebben. Pas na een maand is de verf volledig droog en zie je het eindresultaat. Maar schilderkunstig is er geen verschil met hoe ik doorgaans te werk ga in mijn atelier. Ook een schilderij werk ik altijd in één dag af.’  
   • Het kunstwerk van Van Werven is waarschijnlijk moeilijk te bewaren, met name omdat er in het pleisterwerk scheuren zitten. En het kunstwerk zit vast aan de gymzaal, het is in het stucwerk op de enkelsteens muur aangebracht.  

Synoniemen

• stukadoorswerk, stukadoorwerk, bepleistering

Vertalingen

    1. (bouwkunde) middel om een muur glad af te werken zodat ze later beschilderd of behangen kan worden   

Engels: plaster (en)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord pleisterwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.