rafelig
- ra·fe·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rafelig | rafeliger | rafeligst |
verbogen | rafelige | rafeligere | rafeligste |
partitief | rafeligs | rafeligers | - |
rafelig
- een weefsel is rafelig als er draden uit losraken, het weefsel is dan beschadigd
- Hij liep in een rafelig T-shirt rond.
- ▸ Dit woord was geschreven op een stukje bruin papier, de randen rafelig waar het was afgescheurd om te voldoen aan de afmetingen waar dr. Murray de voorkeur aan gaf Vader hield stil en ik bereidde me voor om het te leren.[1]
- (figuurlijk) beschadigd, niet meer helemaal nieuw en netjes afgewerkt
- (figuurlijk) verstrooid, ver van elkaar verwijderd
- ▸ Nadat de Japanse vlag was gehesen, klonk een rafelig applaus van de grotendeels lege tribunes.[3]
- (eufemisme) (sociologie) met hoge criminaliteit, sociale achterstand e.d.
- ▸ Het idee: meer nog dan de vaste clientèle zaterdag en zondag, ook mensen lokken die in coronatijd niet zo makkelijk naar het rafelige deel van Amsterdam-Noord komen.[4]
- Het woord rafelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rafelig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Williams, Pip“Het boek van vergeten woorden” (2020), The House of Books, ISBN 9789044359770
- ↑ Mischa Spel 27 september 2016 NRC
- ↑ Weblink bron Antal Crielaard“Wuiven naar het oneindige niks: onder hoorbaar protest zijn de Spelen sober geopend” (23 juli 2021) op trouw.nl
- ↑ Weblink bron Herman Stil“Een kroegentocht van dichte kroegen in rafelig Noord” (13 februari 2021) op parool.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Eufemisme in het Nederlands
- Sociologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %