[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

terugkrabbelen

Uit WikiWoordenboek
  • te·rug·krab·be·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugkrabbelen
krabbelde terug
teruggekrabbeld
zwak -d volledig

terugkrabbelen [1]

  1. onovergankelijk onder een gedane belofte of toezegging proberen uit te komen
  2. een eenmaal ingezette aanval staken
     De gewapende vrede was gebroken, terugkrabbelen kon nu niet meer.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be