[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

zelare

Uit WikiWoordenboek
  • Leenwoord uit het Oudgrieks.
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
zelāre zelō zelāvi zelātum
eerste vervoeging volledig

zelāre

  1. (Laatlatijn) hevig begeren
  2. (Laatlatijn) jaloers zijn op (met dativus)