Executie van Harry Farr
Zie voor meer informatie: Waarom staat mijn artikel op de beoordelingslijst. Voel je vrij het artikel te bewerken.
Haal de pagina echter niet leeg en verwijder deze boodschap niet voordat de discussie gesloten is.
Harry Farr (1891 – 18 oktober 1916) was een Britse soldaat die geëxecuteerd werd tijdens de Eerste Wereldoorlog omwille van lafheid. Hij was toen pas 25 jaar. Hij was afkomstig uit Kensington in Londen en diende in het 1ste Bataljon van het West Yorkshire Regiment.
Biografie
Harry Farr nam dienst in het Britse leger in 1908 toen hij 17 jaar was. Hij deed een diensttijd van 4 jaar uit waarna hij reservist werd. Hij woonde na zijn legerdienst in Kensington in Londen, samen met zijn vrouw Gertrude en zijn éénjarige dochter, die eveneens Gertrude heette. Hij werkte toen als stellingbouwer.
Eerste Wereldoorlog
Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak werd hij opgeroepen om zich aan te melden bij het 2de Bataljon van het West Yorkshire Regiment. Dit bataljon werd ingezet om de Duitse aanval op Frankrijk te stoppen. Aanvankelijk slaagden ze hierin, waarna ze zich ingroeven en wachtten op de mogelijkheid een nieuw offensief te starten.
Dit gebeurde op 10 maart 1915 toen zijn bataljon werd ingezet bij de Slag om Neuve Chapelle. Bij deze aanval gebruikte de Britse artillerie meer granaten in 35 minuten dan tijdens de ganse Boerenoorlog die 4 jaar duurde. Tijdens deze slag verloren de Britse divisies 11.500 man, zowat een kwart van het totaal aantal manschappen.
Daarna werd Harry Farr en zijn bataljon ingezet bij de Slag om Aubers Ridge, op 9 mei 1915. In zijn krijgsraaddossier staat dat hij na deze slag werd opgenomen in het hospitaal met verschijnselen van shellshock, alhoewel daar nergens een verslag van is terug te vinden. Ook tijdens deze slag leed het Britse leger zware verliezen. Daarna moest het ergste echter nog komen, tijdens de Slag aan de Somme. Echter diezelfde maand nog stortte Harry Farr volledig in, hij leed onder zware stuiptrekkingen. Hij verbleef tot oktober 1915 in het ziekenhuis en werd toen opnieuw “geschikt voor dienst” bevonden.
Hierna werd hij met zijn bataljon ingezet tijdens de Slag aan de Somme. Dit was voor het Britse leger de slag waarbij ze de meeste verliezen leden. Op 17 september 1916 verzocht hij om een medisch onderzoek. Dit werd echter geweigerd omdat hij niet gewond was. Hij moest dus terug naar het front, echter hij weigerde dit.
Onder begeleiding werd hij terug naar de linies gebracht, maar hierbij ontstond een twist waarbij zijn geweer werd afgenomen en hij nogmaals gedwongen werd terug naar het front te gaan. Toen hij nogmaals weigerde, werd hij onder arrest geplaatst.
Krijgsraad en executie
Harry Farr moest daarna verschijnen voor de Krijgsraad, waarbij hij zichzelf moest verdedigen. Na een zitting die slechts 20 minuten duurde werd hij veroordeeld tot de doodstraf wegens lafheid. Hierbij werd geen aandacht geschonken aan de medische toestand van de soldaat. Op 18 oktober 1916 om 6 uur ‘s morgens werd Harry Farr geëxecuteerd door het vuurpeloton. Nadien getuigde de priester dat hij de blinddoek weigerde en het vuurpeloton in de ogen wenste te kijken.
Zijn vrouw kreeg daarna een brief waarin stond dat haar man overleden was na veroordeling voor lafheid. Als gevolg zou zijn vrouw Gertrude Farr ook geen weduwepensioen ontvangen van de Britse overheid.
Eerherstel
Toen in 1990 de krijgsraadarchieven openbaar werden gemaakt bleek dat er vele juridische tekortkomingen waren geweest en er waren aanwijsbare fouten gemaakt.
Naar aanleiding hiervan boden de dochter van Harry Farr, Gertrude Harris en zijn kleindochter Janet Booth, petities aan en dienden ze aanvragen in bij de Britse overheid om eerherstel te verkrijgen. Tot in 2006 werden deze allen afgewezen.
In dat jaar zou minister van Defensie Des Brown de zaak opnieuw laten bekijken. Met positief gevolg, want op 16 augustus 2006 vroeg de Britse regering aan het parlement eerherstel voor alle Britse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog wegens lafheid en desertie waren gefusilleerd.
In Europa
In de videoreportages gebaseerd op het boek In Europa van Geert Mak getuigen Gertrude Harris en Janet Booth, over hun strijd om het eerherstel te verkrijgen voor Harry Farr. In deze videoreportage kan men ook zien hoe de naam van Harry Farr bijgezet wordt op het oorlogsmonument in zijn voormalige woonplaats.